Het was niet zo'n goede dag geweest. Niet-meewerkend verkeer, problemen met de computer, onbekwame collega's en een zere rug stopten mijn hoofd al vol met woede. Wat echter belangrijker is in dit verhaal, is dat er toen ongeveer 48 uur voorbij waren gegaan sinds mijn laatste grote boodschap. Ik was mijn dag begonnen met een kom cornflakes, daarna zes koppen koffie op het werk en vervolgens een met bonen beladen lunch bij Taco Bell.
Terwijl ik vanuit werk terugkeerde naar huis, lieten mijn ingewanden, met een subtiel gerommel en het af en toe loslaten van een kleine scheet, me weten dat 'Grote Dingen' snel zouden gaan gebeuren. Helaas moest ik eerst nog naar het winkelcentrum om een bestelling af te halen voor mijn verloofde. Na dit gedaan te hebben slenterde ik het winkelcentrum weer uit, en terwijl ik langs de winkels terug naar mijn auto liep, zag ik een groot reclamebord dat verkondigde: "Alles moet weg!" Dit was een profetie, want mijn dikke darm deelde mij met een plotselinge hevige kramp en een nat, piepende scheet mee dat alles inderdaad weg moest. Ik haastte me naar de badkamers van het winkelcentrum. Ik onderzocht vluchtig de WC-hokjes, welke ik voor uw gemak heb genummerd van 1 tot en met 4:
1. Bezet.
2. Schoon, maar het 'Badkamer Gebod' verbiedt het gebruik ervan, omdat het hokje ernaast bezet is.
3. Poep op de WC-bril.
4. Poep en WC-papier in de pot, plus spetters met niet-identificeerbaar vloeistof op de WC-bril.
Het leek me duidelijk, ik moest wel in hokje 2. Ik sjokte erheen, ging naar binnen, liet mijn broek zakken en ging zitten. Normaal gesproken ben ik een vrij schaamteloze schijter. Ik was niet bepaald tevreden over het feit dat ik naast een bezet hokje zat, maar 'Grote Dingen' waren onderweg.
Ik was me precies aan het klaarmaken om te gaan drukken toen plotseling de zoete klanken van Beethoven vanuit het hokje naast me te horen waren, gevolgd door gemopper en vervolgens het geluid van een stem die de mobiele telefoon beantwoordde . Zoals gebruikelijk bij een GSM-gesprek was het geluid van de stem precies 8 dB te hard. Uit schaamte sloot mijn sluitspier dicht. Het zinloze gesprek ging door en door. De heer Schijter was aan het klagen tegen mevrouw Schijter over de kutdag die hij had. Ik zat daar met krampen en ellendigheid, ik zat daar wachten tot hij klaar was. Toen het telefoongesprek door en door ging, werd ik bozer en bozer. Ik had ook een kutdag, maar ik was te beleefd om dat zo in het openbaar te roepen. Mijn darmen lieten me met onzekere termen weten dat, als ik niet snel zou gaan schijten, mijn dag dan alleen kutter zou gaan worden.
Eindelijk bereikte mijn woede het punt dat mijn schaamte overwon. Het kon me niets meer schelen. Ik greep de toiletpapier-houder met een hand, klemde mijn andere hand tegen de zijkant van het hokje, en perste met al mijn macht. Ik werd beloond met een scheet van kolossale omvang - een kruising tussen het geluid van iemand die een drijfnat laken doormidden scheurt en het geluid van triplex dat uit de vloer getrokken wordt. Het geluid ging geleidelijk over in een low-RPM toon, niet veel verschillend van iemand die een Harley opstart. Ik was er in geslaagd precies de juiste frequentie te bereiken die het hokje deed trillen.
Zodra mijn billen stopten met wapperen, werden 3 dingen duidelijk:
1. Het telefoongesprek in het hokje naast me was opgehouden
2. Het rommelen van mijn dikke darm betekende dat er meer aan zat te komen
3. De badkamer was nu overmeesterd door een verschrikkelijke, griezelige stank.
Het was alsof er een poort naar de hel was geopend. De stinkende walm vond al snel zijn weg naar het hokje naast me en begon mijn poep-maat te verstikken. Deze eerste 'aankondigingsscheet' had zijn telefoongesprek in het midden van zijn zin afgebroken.
"Oh mijn God," hoorde ik hem roepen, na wat onderdrukte stikgeluiden. "Nee, schat, dat was ik niet (hoest, kokhals), hoorde je dat??"
Nu was er geen houden meer aan. Ik perste voor alles wat ik waard was. Ik zou kunnen zweren dat de daaropvolgende kakofonie van plonzen, spuiten, scheurgeluiden, ontploffingen en rukwinden mij lichtelijk van de pot af liftten. De hoeveelheid rotzooi in me was ongelooflijk. Het werd met enorme kracht tegen de pot gespoten. Later, bij controle van de schade, zou ik zien dat de vloeibare schijt erin was geslaagd om uit de pot te spetteren en over de vloer zou druipen. Maar alles wat ik voor nu kon doen was hangen voor de rit.
Naast me hoorde ik de man rommelen met de toiletpapier-houder terwijl hij wanhopig probeerde om zijn taak te voltooien. In zijn gesprek waren kleine stukjes over mijn pas losgelaten symfonie te horen: "Ik moet gaan ... verschrikkelijk ... kotsen ... in mijn mond ... red...het niet ... vertel de kinderen ... dat ik van ze hou... oh God ..." gevolgd door meer geluiden van onderdrukt kokhalzen.
Ach, het is blijkbaar moeilijk om je telefoon vast te houden en je billen af te vegen op hetzelfde moment. Net toen de hoge druk van mijn aanslag aan het wegtrekken was, hoorde ik een plons in het hokje naast me, gevolgd door een reeks van scheldwoorden en vervloekingen. Mijn poepmaat had zijn telefoon in het toilet laten vallen.
Er was een pauze in mijn productie, en in het toilet werd het doodstil. Ik kon me voorstellen hoe hij daar stond, zonder te weten wat te moeten doen. Een laatste anale aankondiging kwam aantrompetteren, kleine stukjes plopten luidruchtig in het water. Dat moet het laatste zijn geweest.
Ik hoorde in het hokje naast me doorspoelen, gerommel met het slot en vervolgens de deur die open zwaaide. Ik hoorde hem de badkamer uitrennen en de deur achter zich dichtslaan.
Na een aanzienlijke hoeveelheid geworstel met wc-papier, stond ik op en analyseerde de schade. Ik voelde medelijden met de conciërge die verplicht zou zijn om dit onder handen te nemen, maar ik wist dat doorspoelen geen optie was. Geen toilet op de wereld zou die godvergeten puinhoop aankunnen. Doorspoelen zou leiden tot een overstroming van smerigheid.
Toen ik vertrok, liep ik nog even het hokje naast me in. Er lag niets in de pot. Had hij zijn telefoon doorgespoeld, of had hij hem uit de pot gehaald en de badkamer verlaten met vieze ongewassen handen? De wereld zal het nooit weten.
Ik verliet de badkamer, voor een kort moment trots en schaamteloos, ik keek rond of er niemand naar me keek. Maar ik zag niemand. Ik vermoed dat op een of andere bovennatuurlijke manier de schuld is overgedragen aan mijn anonieme poepmaat. Ik denk dat het nog een lange tijd zal duren totdat hij weer gaat poepen in het openbaar - en ik betwijfel of hij ooit weer zijn mobiele telefoon in het toilet zal beantwoorden. En dit, mijn vrienden, is de reden waarom je nooit moet telefoneren op het openbare toilet.