Een lerares Spaans probeerde aan haar klas uit te leggen dat in het Spaans, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Engels, zelfstandig naamwoorden mannelijk of vrouwelijk zijn. 'huis' bijvoorbeeld, is in het Spaans vrouwelijk: la casa, 'potlood' daarentegen, is mannelijk: el lapiz.
Daarop vroeg een van de studenten: welk geslacht heeft 'computer'?
In plaats van direct een antwoord te geven, deelde de lerares de klas in twee groepen in, meisjes en jongens en vroeg hen zelf te bepalen of 'computer' een mannelijk of vrouwelijk zelfstandig naamwoord was. Elke groep moest vier redenen opgeven voor hun keuze.
De groep jongens besloot dat het woord 'computer' zonder twijfel een vrouwelijk woord was (la computadora), omdat:
1. Niemand anders dan de schepper ervan de logica begrijpt...
2. De taal waarmee computers met elkaar communiceren onbegrijpelijk is voor alle anderen...
3. Zelfs de kleinste foutjes opgeslagen worden in het geheugen om later terug gehaald te kunnen worden...
4. Je, zodra je een band opbouwt met een computer, je halve salaris uitgeeft aan accessoires...
De groep meisjes echter, constateerde dat computers wel mannelijk (el computador) moesten zijn, want:
1. Voordat je iets met hem kunt doen, moet je hem aanzetten...
2. Ze bevatten veel gegevens, maar kunnen niet zelfstandig denken...
3. Ze worden geacht problemen op te lossen, maar meestal vormen ze zelf het probleem...
4. Zodra je er één hebt gekozen, realiseer je je dat je, als je wat langer had gewacht, een beter model had kunnen hebben.
De meisjes wonnen!